Verkenning subsidieregelingen
Bij het aanvragen van subsidies voor projecten of voor meerjarige exploitatiesubsidies is “matching” een belangrijk onderdeel. Welke andere subsidiënt matcht ook? “Wat zijn de eigen inkomsten, wat zijn de bedragen die bij andere subsidiënten aangevraagd worden en wat zijn de onderliggende verhoudingen?”, vraagt de potentiële subsidiegever zich af als een subsidieaanvraag beoordeeld moet worden. Je zou zeggen: waarom overleggen die subsidiënten niet even met elkaar over subsidieaanvragen? Maar dat is nog niet zo gemakkelijk. Er zijn eigen specifieke doelstellingen, er zijn deadlines die overlappen, er zijn procedures die in subsidieregelingen zijn vastgelegd en men wil de subsidieaanvraag neutraal kunnen beoordelen.
Wel is er een toenemende vraag naar afstemming van subsidies. Dat heeft geleid tot een landelijke discussie over de Stedelijke Regio in het culturele bestel. De Raad voor Cultuur heeft aan het Ministerie van OCW geadviseerd om bij de verdeling van geld meer rekening te houden met de plannen van de stedelijke regio’s. Kunst van Brabant, de vereniging van culturele organisaties in Noord-Brabant, denkt graag mee over de vraag of Noord-Brabant meer regionaal zou moeten opereren en zo ja hoe.
Maar welke subsidieregelingen cultuur kent Noord-Brabant eigenlijk op hoofdlijnen? Dat was de vraag die bij mij terecht kwam omdat niemand een overzicht heeft. In opdracht van de vereniging verkende ik de subsidieregelingen van de B5 (Eindhoven, Tilburg, Breda, Den Bosch en Helmond), de twee grootste subsidiefondsen in de regio (BKKC en Brabant C fonds), de provincie zelf en een klein aantal middelgrote gemeenten. Met deze verkenning als onderlegger kan Kunst van Brabant het gesprek met de regionale stakeholders aan gaan.