Hebeca

Werkbezoek aan Hebeca. Jistrum, september 2012.

Hebeca was een community arts project in een kleine Friese gemeenschap, Jistrum. Het verhaal was gebaseerd op een Russiche documentaire en ging over de teloorgang van een klein dorp, Hebeca, waar Russisch vlas wordt verbouwd, maar één van de bewoners na terugkeer uit het Westen een wodkafabriek bouwt en een groot deel van de bevolking verleidt tot het kapitalistische denken. Ik was erg nieuwsgierig naar de uitwerking van het mooie projectplan dat door het Fonds voor Cultuurparticipatie zo positief beoordeeld was en wilde de première bezoeken. Jistrum bleek 18 kilometer verwijderd te zijn van Gerkesklooster, het dorpje in het noorden van Friesland, waar ik van mijn 8ste tot 12e jaar heb gewoond. Ik belde een oud schoolvriendinnetje, Dineke Kamminga, die dirigent is van een koor in Gerkesklooster en in een fanfare speelt. Dineke was erg geïnteresseerd in Hebeca, ik werd van harte uitgenodigd om bij haar te logeren na afloop. Ik reed met de auto naar Gerkesklooster – dat nauwelijks veranderd was – en ik pikte Dineke bij haar huis op. Samen reden we naar de voorstelling. 

Omdat ik voorafgaand aan de voorstelling een afspraak had met Dirk Bruinsma, mocht ik naar de vipparkeerplaats doorrijden. Daar werd ik op hartelijke wijze heen verwezen door een parkeerwachter die in voor mij onbegrijpelijk Fries begon te praten. Ik keek wanhopig naar mijn schaterende vriendin. Het trauma van een Hollands Meisje in een Fries Dorp kwam weer even bovendrijven……

Midden in het weiland, met grazende koeien en kwetterende vogels, stond een enorme, pyramidevormige stellage. Het publiek, 500 in getal (7 uitverkochte voorstellingen, voor kaartjes van €26,50 per stuk, een bedrag waarover de adviescommissie bij de behandeling van de subsidieaanvraag nog vraagtekens plaatste) kwam via een wandeling door het natuurgebied naar de tribune er tegenover. Boeren uit Jistrum hadden vlas gezaaid midden in het dorp. Dat vlas was geoogst en boeren stonden in het natuurgebied met hun oude machines, die de vlas bewerkten tot linnen. Alle bezoekers kregen een bosje vlas dat ze bij de tribune konden plaatsen. 

De acteurs waren voor een klein deel professioneel en een groot deel amateurs. Ze waren opgesplitst in engelen (blauwe kostuums), dorpsbewoners (bruine kostuums) en fabrieksarbeiders (paarse kostuums). Peter Tuinman vertolkte de rol van de kapitalist en directeur van de wodkafabriek indrukwekkend. Hij begon als een strijdbare, in zwart met ijzerbeslag geklede machtswellusteling en eindigde in een wit lijkwaad, door het weiland weglopend met een engel aan zijn zijde.

Het mooie was dat de voorstelling van Hebeca gedragen werd door de muziek die werd gespeeld door fanfare Joost Wiersma uit Jistrum. De muziek was speciaal gecomponeerd en vlocht zich prachtig door het verhaal: de spanningsboog van het verhaal van Hebeca werd gedragen door de muziek. 

In de auto terug praatten mijn vriendin en ik nog na over de impact van een productie in een dorp als dit (mijn vriendin leidt elke twee jaar de dorpsmusical waarin een bijbels figuur centraal staat en kent het lief en leed dat je met elkaar deelt tijdens zo’n productie), over de kwetsbaarheid én kracht van een regisseur als Bruinsma en de groei die mensen doormaken in het maakproces.